Een touw rond een cilinder
Gegeven is een cilinder met straal 2. Een touw wordt een aantal keren (= n) strak gespannen rond de cilinder vanaf punt (2,0,0) tot het punt (2,0,6.15). Door t langzaam te veranderen via de schuifbalk ontstaat een spiraalvormige kromme langs het cilinderoppervlak waarvan de lengte gelijk is aan de som van de lengten van de gestippelde lijnstukken in de uitslag aan de linkerkant. De lengte van de spiraal wordt dan getoond.