Congruentiekenmerk ZHZ
Er is al een ∆ AEO getekend waarvan twee zijden en één hoek gegeven zijn.
1 Teken een punt A’ en teken het lijnstuk [A’O’] zodat |A’O’| = |AO|. (KNOP 3) Maak de lengte van [A’O’] zichtbaar.
2 Construeer in O’ een hoek zodat |Ô'| = |Ô|. (KNOP 8)
3 Teken het ontbrekende been van deze hoek. (KNOP 3)
4 Plaats op deze halfrechte een punt E’ zodat |E’O'| = |EO|. (KNOP 6)
5 Het snijpunt van deze cirkel en de halfrechte is E’. (KNOP 2)
6 Teken de ∆ A’E'O’. (KNOP 5) en maak de lengte van [E’O’] zichtbaar.
7 Bereken de oppervlakten van ∆ AEO en ∆ A’E’O’. (KNOP 8)