Neem een lijnstuk met lengte 1.
Vergroot je het met factor 2 dan verkrijg je een lijnstuk waar het oorspronkelijke lijnstuk 21 keer in past.
Vergroot je het met factor 3 dan verkrijg je een lijnstuk waar het oorspronkelijke lijnstuk 31 keer in past.
We zeggen: de dimensie van een lijnstuk is 1.
Neem een vierkant met zijde 1.
Vergroot je het met factor 2 dan verkrijg je een vierkant waar het oorspronkelijke vierkant 22 keer in past.
Vergroot je het met factor 3 dan verkrijg je een vierkant waar het oorspronkelijke vierkant 32 keer in past.
We zeggen: de dimensie van een vierkant is 2.
Neem een kubus met ribbe 1.
Vergroot je het met factor 2 dan verkrijg je een kubus waar de oorspronkelijke kubus 23 keer in past.
Vergroot je het met factor 3 dan verkrijg je een kubus waar de oorspronkelijke kubus 33 keer in past.
We zeggen: de dimensie van een kubus is 3.