Lineaire en kwadratische functies
LINEAIRE FUNCTIES
Opdracht 1
Leg hieronder uit wat er gebeurt als je a en b verandert en vertel ook wat er gebeurt als a=0 en b=0.
Opdracht 2
Leg hieronder uit wat er gebeurt als je c en d verandert en vertel ook wat er gebeurt als c=0 en d=0.
KWADRATISCHE FUNCTIES
Opdracht 3
Leg hieronder uit wat er gebeurt als je a en b verandert. Vertel ook wat er gebeurt als a en b gelijk zijn aan 0.
Opdracht 4
Leg uit wat er gebeurt als je c en d verandert. Vertel ook wat er gebeurt als c en d gelijk aan 0 zijn.
Opdracht 5
Wat gebeurt er als je a en b verandert? Wat kan je in deze vorm zeggen over de waarden die je bij a en b kan invullen?
Opdracht 6
Wat kan je meteen aan deze twee grafieken zien in deze vorm?
Opdracht 7
Wat zijn de coördinaten van de top van de parabool en is het een dal- of bergparabool?
- A
- B
- C
- D
- E
- F
- G
- H
Opdracht 8
Wat zijn de snijpunten met de x-as van de parabool ?
- A
- B
- C
- D
Opdracht 9
Wat is de top van de parabool ?
- A
- B
- C
- D
- E
Opdracht 10
Kijk naar de drie verschillende schrijfwijzes van een parabool. Wanneer zou je de tweede schrijfwijze gebruiken? En de derde schrijfwijze?
LINEAIRE EN KWADRATISCHE FUNCTIES GECOMBINEERD
Opdracht 11
Opdracht 12
Geef de coördinaten van de snijpunten van de twee grafieken.
Opdracht 13
Geef de coördinaten van de snijpunten van de twee grafieken met de x-as. Hoe kan je dat meteen zien in de formule van de parabool?
Opdracht 14
Opdracht 15
Onderzoek met de schuifknop welke waarden a kan aannemen als de x-coördinaat van punt B ligt tussen 1 en 3. Schrijf deze waarden afgerond op 1 decimaal hieronder op.