Losse gegevens invoeren
de beschrijvende maten van losse gegevens
- Open het tabelvenster .
- Typ in de tweede kolom (y_1) een reeks losse gegevens.
- Klik achter y_1 op de knop Meer en selecteer y_1 Beschrijvende maten. In een dialoogvenster lees je de beschrijvende maten voor de ingevoerde lijst af: gemiddelde, standaardafwijking, minimum, Q1, mediaan, Q3 en maximum.
grafische voorstellingen
- Open het Algebravenster.
- Bij het typen van de waarden in kolom y_1 creëert GeoGebra een lijst y_1 als een hulpobject dat, afhankelijk van je instellingen, wel of niet getoond in het algebravenster. Typ je als invoer y_1, dan creëer je een nieuwe lijst l1, die altijd getoond wordt. Je kan dus net zo goed telkens y_1 typen als l1.
- De eenvoudigste grafische voorstelling van losse gegevens is een dotplot. Je creëert een dotplot van de lijst y_1 met het commando Dotplot(y_1). In het algebravenster vind je het dotplot terug als een lijst l2 van punten.
- Voor een histogram heb je nu nog een lijst met klassengrenzen nodig. Deze lijst kan je volledig door opsomming definiëren, ofwel creëren met een commando. Gebruik hiervoor de syntax Rij(van, tot, toename). Met b als minimum en f als maximum kan je het histogram in in één commando creëren met als invoer Histogram(Rij(b - .5, f + .5, 1), l1). Opmerking: Je kan natuurlijk ook volgend commando gebruiken: Histogram(Rij(Min(y_1) - .5, Max(y_1) + .5, 1), y_1). Werk je met opsomming, dan vormt {4.5,5.5, 6.5, 7.5, 8.5, 9.5} de lijst met klassengrenzen. Opmerking: Het commando Histogram turft dus zelf, terwijl je voor het commando Staafdiagram wel de exacte frequenties met kennen voor elke aparte waarde.
- Typ als invoer Boxplot(-2, 1, l1) en creëer een boxplot 2 eenheden onder de x-as en hoogte 1.
waarden aanduiden op histogram en/of boxplot
De waarden van de beschrijvende maten kun je gebruiken om ze als punten weer te geven op het boxplot en het histogram.
- Gem = (gemidd(l1), 0) creëert op de x-as een punt dat het gemiddelde aanduidt.
frequentietabel
Je hoeft zelf de waarden niet te turven om een frequentietabel met absolute of cumulatieve frequenties op te stellen. Vanuit de lijst l1 met de waarden in de kolom y1 creëer je als tekstobject:
- een frequentietabel met de absolute frequenties als: Frequentietabel(l1),
- een frequentietabel met de cumulatieve frequenties als Frequentietabel(true, l1).
- Wil je met cumulatieve waarden werken, dan voeg je vooraan true toe.
- Wil je de frequenties uit de lijst herschalen, dan voeg je achteraan twee parameters toe: true en een aanvullende factor waarmee je de waarden in de lijst met frequenties wil vermenigvuldigen. Deze twee vuistregels gelden ook voor histogrammen.
wat met grotere gegevensbestanden?
Hiervoor heb je meerdere mogelijkheden:
- Met een (klein) omwegje kan je ook grotere gegevensbestanden klaarzetten voor je leerlingen:
(zie ook databestand en Suite)
- Open een bestaand databestand in excel en kopieer de cellen met gegevens.
- Open GeoGebra Klassiek en plak de gegevens in het rekenblad.
- Selecteer de cellen in het rekenblad, rechtsklik en selecteer Creëer lijst.
- Sla het GeoGebrabestand online of lokaal op.
- offline: Open Suite en open het bestand vanuit het menu Openen -> lokaal opgeslagen bestand.
- online: Selecteer Werkblad aanpassen, klik boven het applet op de pen en open de Geavanceerde instellingen. Hier kan je nu Suite selecteren als app. Selecteer rechts ook menubalk, knoppenbalk en invoerbalk. In het Algebravenster zie je de gecreëerde lijst. Je kan er verder mee werken alsof je in Suite de lijst manueel zou ingetypt hebben.