Oefening 8, blz. 49 - Roeiboot
Een man in een roeiboot (punt P) bevindt zich 8 km van de oever (punt A) en wenst het punt B op 10 km van A te bereiken (zie tekening).
Ergens tussen de punten A en B (in C bv.) gaat hij aan land. De man roeit van P naar C aan een tempo van 3 km/h en hij stapt van C naar B aan een tempo van 6 km/h.
1)Stel een functie op die de tijd om van P naar B te gaan uitdrukt in functie van de afstand x=|AC|
2) Bepaal de minimale tijd en de bijhorende afstanden |PC| en |CB|