symbolisch toetsenbord

interessante toetsen op het symbolisch toetsenbord
| Voert het symbool voor oneindig in. Je kan dit manueel ook door inf te typen. Opmerking: Voor plus oneindig hoef je geen toestandsteken te typen. |
| Met deze knop bereken je het uitwendig product of kruisproduct van twee vectoren. |
| Deze knop komt overeen met de ceil-functie, die een decimaal getal afrond naar het bovenliggende geheel. Zo geeft ceil(4.2) als resultaat 5. |
| Deze knop komt overeen met de floor-functie, die een decimaal getal afrond naar het bovenliggende geheel. Zo geeft floor(4.7) als resultaat 4. |
- Met a ≟ b controleer je of beide objecten al dan niet gelijk zijn. De uitvoer is true of false. Voor meetkundige objecten betekent 'gelijk' dat ze even groot zijn. Ze hoeven dus niet samen te vallen. Opmerking: de logische operator is gelijk aan kan je ook invoeren als ==.
- Met a ≠ b controleer je of beide objecten al dan niet verschillend zijn.
- ∧, ∨ en ¬ staan respectievelijk voor en, voor of en voor niet. Je kan ze gebruiken voor logische testen, maar even goed bij het creëren van objecten. Zo creëert de invoer x ≥ 0 ∧ y ≥ 0 in het tekenvenster de ongelijkheid die overeenkomt met het eerste kwadrant. Opmerking: en kan je ook typend invoeren als &&, of als || en niet als !=.
- ∥ en ⟂ staan voor evenwijdig en loodrecht.
- ∈,⊂ en ⊆ ken je uit de verzamelingenleer. Met A ∈ b controleer je bv. of A op een lijnstuk a ligt of binnen een veelhoek b. {1} ⊂ {1, 2} geeft true, {1, 2} ⊆ {1, 2} ook maar {1, 2} ⊂ {1, 2} geeft false.
- de invoer (1, 2) altijd een punt creëert.
- de invoer A= (1, 2) altijd een punt creëert.
- de invoer a= (1, 2) altijd een vector creëert.