zwevingen bij bijna gelijke tonen
zwevingen
Twee tonen die nauwelijks van elkaar verschillen ervaren we als heel onaangenaam.
Maar hoe ziet de grafiek van zo een trilling er uit?
somregel
Wanneer een la (220 Hz) samenklinkt met geluidstrilling van 216 hoor je een zweving.
Met de optelregel voor het optellen van sinussen, kan je de som schrijven als een functie met twee factoren: een sinusfactor en een cosinusfactor.
- De sinusfactor is de snelle trilling met een frequentie van 218 Hz (het gemiddelde van de twee). Het is deze factor die de toonhoogte bepaalt, net iets lager dan de la van 220 Hz. Merkwaardig is dat je dus geen twee aparte tonen hoort, maar slechts één toon. - Deze sinusgrafiek lijkt te trillen tussen de twee cosinusfuncties g1 en g2 = - g1.
- De functie g1 vinden we terug als de cosinusfactor van de somfunctie.